Rasinformatie | |
FCI-Standaard nr. 297 | / 28.10.2009 / GB (Nederlandse vertaling) |
Land van herkomst: | Groot-Brittannië |
FCI Groep 1: | Herdershonden en Veedrijvers |
Gebruik: | Een specialist in het ophalen van schapen die over een uitgestrekt terrein verspreid zijn. |
Schofthoogte: |
Reuen 53 cm Teven iets minder dan 53 cm |
Vacht: | Er zijn twee verschillende soorten vachten: Kortharig en matig langharig. Bij beide is de ondervacht dicht en zacht, de bovenvacht is dicht en middelmatig hard. Bij de halflange variëteit zijn de kraag, broek en staart overvloedig bevederd. Kleur: Alle kleuren zijn toegestaan, maar wit mag nooit overheersen. |
Korte historische samenvatting
De Border Collie is afkomstig uit het Groot-Brittannië. Op de grens van Schotland en Engeland kreeg deze hond faam bij het werken met schapen. De honden werden uitsluitend gefokt op werkeigenschappen en de selectie was streng.
Algemeen voorkomen
goed geproportioneerd, vloeiende lijnen tonen kwaliteit, sierlijkheid en perfecte balans, goede uithoudingsvermogen. Iedere neiging naar grofheid of zwakte is ongewenst.
Belangrijke verhoudingen
Schedel en snuit ongeveer gelijk in lengte.
Lichaam iets langer dan de hoogte van de schouder.
Gedrag | Temperament
Vasthoudend, hard werken, groot opspoorvermogen. Enthousiast, alert, benaderbaar en intelligent. Niet nerveus of agressief.
Hoofd – Schedelgedeelte
Schedel: tamelijk breed en zonder uitstekende achterhoofdsknobbel.
Stop: Zeer kenmerkend
Hoofd – Gezichtsgedeelte
Neus: Zwart, behalve in bruin of chocolade kleur dan mag de neus bruin zijn. Neusgaten goed ontwikkeld.
Bek: Taps toelopend naar de neus, relatief kort en krachtig.
Kaken/tanden: Tanden en kaken sterk met een perfect, normaal en compleet schaargebit.
Wangen: Niet vol of rond.
Ogen: Moeten ver uiteen staan en ovaal van vorm, middelmatig groot en bruin van kleur zijn, behalve bij de blue merles, waar een of beide ogen geheel of gedeeltelijk blauw mogen zijn. Expressie mild, scherp, alert, intelligent.
Oren: Middelmatig groot en dik, ver uit elkaar geplaatst, worden staand of half gedragen en zijn beweeglijk.
Nek
Nek: Van goede lengte, sterk en gespierd, licht gebogen en verbreding van de schouders.
Lichaam
Lichaam: Atletisch in verschijning. Iets langer dan de schofthoogte.
Lendenen: Diep en gespierd, maar niet opgetrokken.
Borst: Diep en tamelijk breed, ribben goed gebogen.
Staart: Relatief lang, het bot moet minstens tot de haak reiken, en de staart moet laag gedragen worden, goed bevederd zijn en in een lichte, opwaartse buiging uitlopen, gracieus de lijn van rug en kruis volgend. In actie mag de staart opgeheven worden, maar hij mag nooit over de rug worden gedragen.
Ledematen
Voorhand: voorbenen parallel vanuit de voorkant bekeken. Sterk bot maar niet zwaar.
Schouders: Goed naar achter leunend.
Elleboog: Dicht bij lichaam.
Middenvoet (Pols): Iets schuin van opzij gezien.
Voorpoot: Ovaal, sterk en gezond, tenen gebogen en dicht bij elkaar. Nagels kort en sterk.
Achterhand: Breed, gespierd, van opzij gezien vloeiend aflopend naar de staartwortel.
Dijbeen: Lang, diep en gespierd.
Knie: goed gedraaid.
Spronggewricht: Krachtig.
Middenvoetsbeen: Van hak tot de grond, achterbenen goed gebouwd en parallel vanuit de achterkant gezien.
Achterpoot: Ovaal, sterk en gezond, tenen gebogen en dicht bij elkaar. Nagels kort en sterk.
Gangwerk: vrij, soepel en onvermoeibaar, waarbij de poten zo laag mogelijk worden opgetild, zo de indruk wekkend dat de hond een grote snelheid kan ontwikkelen en gemakkelijk in sluipgang kan overgaan.
Vacht
Haar: Er zijn twee verschillende soorten vachten, de ene matig langharig, de andere kortharig. Bij beide moet de bovenvacht dicht en middelmatig dik zijn, de ondervacht kort, zacht en dicht, een goede weerbestendigheid gevend. Bij de matig langharige vachtsoort vormt de overvloedige vacht een kraag, broek en dicht bevederde staart. Op het gezicht, oren, voorbenen (uitgezonderd de bevedering aan de achterzijde hiervan) en onder de spronggewrichten moet het haar kort en glad zijn.
Kleur: Variëteit van kleuren toegestaan. Wit mag nooit overheersen.
Grootte
Ideale schofthoogte: Reuen: 53 cm, Teven: iets minder.
Fouten
Iedere afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout moet worden beschouwd dient in verhouding te staan tot de mate en het effect op de gezondheid en het welzijn van de hond en van zijn vermogen om haar traditionele werk te vervullen.
Diskwalificatiefouten:
* Agressief of overdreven verlegen.
* Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen heeft moet worden gediskwalificeerd.
N.B.
Mannelijke dieren dienen 2 normaal ontwikkelde testikels te bezitten, die geheel in het scrotum zijn ingedaald.